De laatste tijd ben ik me steeds meer aan het verdiepen in de Zuid-Amerikaanse keuken en met name de Venezolaanse keuken. Mijn schoonmoeder komt uit Venezuela en ik vind het dan ook erg leuk om Sophie gerechten voor te schotelen uit het geboorteland van haar oma. Gisteren heb ik daarom voor het eerst Pabellón criollo gemaakt.
Pabellón criollo is hét nationale gerecht van Venezuela. Het bestaat uit 4 verschillende gerechten, namelijk: draadjesvlees in paprika-tomatensaus (carne mechada), zwarte bonen (caraotos negras), bakbananen (tajadas) en witte rijst (arroz blanco).
Pabellón betekent in deze context ‘vlag’. Ik heb eens gelezen dat de gerechten op een bepaalde manier op het bord worden gelegd en deze kleuren een vlag uitbeelden, maar of dat echt zo is weet ik niet. Ik denk eerder dat er bedoeld wordt ‘het vaandel’ van de Venezolaanse keuken, wat duid op nationaal gerecht.
Criollo betekend hier iemand die etnisch Spaans was, maar in de koloniën geboren is. Tegenwoordig heeft het woord een andere betekenis gekregen en betekent het meer iets als ‘lokaal’. Bijvoorbeeld het woord ‘comida criolla’ wat betekent ‘lokale keuken’ en niet ‘de keuken van de Creolen (kolonisten)’. In het Caribisch gebied kom je vele variaties van dit gerecht tegen, maar hieronder vind je mijn versie van de Venezolaanse Pabellón criollo.
Pabellón criollo
Ingrediënten
- 500 gram runderlappen
- 250 gram zwarte bonen
- 2 rijpe bakbananen
- 2 uien
- 2 (punt) paprika's
- 2 tomaten
- 1 blikje tomatenpuree
- 1 rode peper
- 2 bolletjes Chinese knoflook of 4 teentjes
- 2 theelepels gemalen komijn djintan
- 200 ml water
- 1 runderbouillonblokje
- 1 eetlepel worchestershire sauce glutenvrij biona
- olijfolie
- zonnebloemolie
- peper en zout
Hoe maak je het?
- Spoel de zwarte bonen af, doe ze in een kom en giet hier water bij. Zorg dat de bonen goed onder water staan en laat ze minstens 4 uur weken. Je kunt dit eventueel ook de avond ervoor doen.
- Snijd de runderlappen in grote stukken, doe ze in een pan en giet hier water bij. Zorg dat de runderlappen onder water staan. Kook de runderlappen totdat het vlees zacht en mals is. Dit kan makkelijk zo'n 1,5 tot 2 uur duren. Let op dat het vlees steeds onder water blijft staan. Giet daarom af en toe wat water erbij.
- Zet tegelijkertijd de zwarte bonen op met een beetje zout. Ook de bonen hebben zo'n 1,5 tot 2 uur nodig om te koken. Let er op dat de bonen niet droog komen te staan, dus giet ook af en toe wat water bij de bonen.
- Snipper ondertussen de ui en snijd de paprika's en tomaten in blokjes. Snijd de knoflook en rode peper zo fijn mogelijk. Zet alles even aan de kant.
- Haal het vlees uit de pan zodra dit gaar is. Bewaar eventueel het kookvocht van het vlees om de rijst in te koken.
- Trek met 2 vorken het vlees dusdanig uit elkaar zodat je alleen nog maar fijne draadjes overhoud. Zet het vlees even in een kom apart.
- Giet de zwarte bonen af en laat ze even uitlekken.
- Verhit in een braadpan wat olijfolie en bak hierin de helft van de ui, de helft van de knoflook en de rode peper. Voeg na 2 minuten de helft van de paprika toe met de tomaten en bak dit zo'n 3 minuten mee.
- Voeg nu het draadjesvlees toe en bak eventjes mee met de rest. Voeg nu de tomatenpuree, 1 theelepel gemalen komijn, 200 ml water, het runderbouillonblokje, 1 eetlepel worcestershire saus en peper en zout naar smaak toe. Laat het geheel zo'n 20 minuten doorstoven op een laag vuur met de deksel op de pan. Roer af en toe door.
- Ondertussen kun je nu het water voor de rijst opzetten en deze volgens de verpakking koken.
- Verhit een scheutje olijfolie in een koekenpan of hapjespan en fruit hierin de andere helft van de ui en knoflook. Voeg de andere helft van de paprika toe en bak deze nog zo'n 3 minuten mee. Voeg als laatste de zwarte bonen, 1 theelepel komijn en wat peper en zout naar smaak toe. Zet het vuur wat lager en schep regelmatig om gedurende zo'n 20 minuten.
- Als laatste maak je de bakbananen (tajadas). Zorg ervoor dat de bananen goed rijp zijn. De mijne zijn meestal bijna zwart aan de buitenkant als ik ze ga gebruiken, dan zijn ze het lekkerst.
- Snijd de bananen in stukken (zie foto). Verhit wat zonnebloemolie in een koekenpan en bak de bakbananen aan beide zijden lichtbruin. Gebruik liever geen olijfolie of andere olie. De smaak trekt namelijk erg in de banaan waardoor ze een stuk minder lekker worden.
- Laat de bananen even uitlekken en serveer met het draadjesvlees, de zwarte bonen en witte rijst.
Opmerkingen
Meer gluten- en lactosevrije recepten vind je via deze link.